Een minister vertelt zijn vrouw dat hij een nmarathonzitting in het parlement moet bijwonen en daarom blijft overnachten in Brussel.
Hij heeft echter een afspraakje met zijn maîtresse in een hotel. Daar merken ze tot hun grote verbijstering dat er een lijk in het vensterraam hangt. De minister die bang is dat alles zal uitlekken, laat zijn kabinetschef overkomen om hem te helpen het lijk te laten verdwijnen. Ze rekenen daarbij ook op de hulp van een gewiekste kelner, die al snel doorheeft dat hier heel wat fooien op te strijken zijn.